Opruimen, wat is dat eigenlijk?
Volgens het “Van Dale Groot woordenboek hedendaags
Nederlands” betekent opruimen: “in orde brengen of netjes maken”.
Onder opruimen kun je verstaan:
- het wegdoen van spullen die kapot zijn, die je niet meer gebruikt of die je niet meer wilt hebben
- het overzichtelijk en geordend opbergen van spullen, zodat ze makkelijk terug te vinden zijn en makkelijk bereikbaar als je ze nodig hebt.
Iedereen weet ook dat een boek nadat je het hebt
gelezen terug moet in de boekenkast, dat schone kleding in de
kledingkast moet worden opgeborgen en dat gebruikt serviesgoed moet worden
afgewassen en daarna in de kast moet worden gezet.
Maar tussen weten en doen is een verschil. Want daadwerkelijk
opruimen en het daarbij ook overzichtelijk opruimen (want iedereen kan iets
in een willekeurige kast of la gooien en die dicht doen), is iets wat niet
iedereen in de vingers heeft.
Opruimen op zich is eigenlijk helemaal niet zo moeilijk:
je legt de spullen op hun vaste plek terug direct nadat je ze hebt gebruikt.
Maar hoe bepaal je een logische vaste plek voor je spullen?
Maar hoe bepaal je een logische vaste plek voor je spullen?
Je kunt je spullen op diverse manieren opbergen:
- Daar waar ruimte is. Dus heb je een lege kast/plank en heb je spullen die je ergens kwijt moet, dan kun je die in die kast of op die plank opbergen. Deze manier heeft natuurlijk als groot nadeel, dat je dan je spullen misschien op een hele onlogische plek opruimt. Als jij een plank over hebt in je kledingkast, is het natuurlijk niet voor de hand liggend om daar je nieuwe servies op te bergen.
- Soort bij soort.
Dus alle boeken bij elkaar (en niet verspreid over diverse ruimtes), al het serviesgoed in dezelfde kast en alle spelletjes op dezelfde plank. - Daar waar je ze nodig hebt.
Dus de pannen in de keuken, de boeken in de woon- of studeerkamer en je beddengoed in de slaapkamer.
Laten we de laatste manier eens nader bekijken:
Je bent aan het koken en je hebt het zout nodig. Het
handigste is dan, dat je niet de halve keuken door hoeft te lopen om het zout
uit een kast te pakken, maar dat je het potje uit een lade of kast kunt pakken
die vlakbij het fornuis is.
Hier vloeit dan automatisch uit voort, dat je
soortgelijke spullen op dezelfde, makkelijk bereikbare plek opbergt, want je
zet natuurlijk alle kruidenpotjes vlak bij het fornuis, alle glazen bij elkaar
op één plank boven het aanrecht en alle messen liggen in hetzelfde vakje in de
besteklade.
Naast het opbergen op een plek vlakbij de plek waar je
het nodig hebt, is het ook handig om ervoor te zorgen dat het item makkelijk te
pakken is. Dus dat je niet eerst allerlei andere kruidenpotjes aan de kant moet
schuiven om bij het zout te kunnen, of dat je een trapje moet pakken omdat het
te hoog staat of dat je steeds moet bukken omdat het laag staat.
De spullen die je het meeste gebruikt kunnen het beste tussen
schouder- en heuphoogte worden opgeborgen, want zo zijn kun je er gemakkelijk
bij. Spullen die je minder vaak nodig hebt berg je laag óf hoog op (nog steeds bereikbaar door te bukken of een krukje te pakken).
Verder kun je een plank of la het beste niet voor de volle
100% vullen, een deel moet leeg blijven zodat je makkelijk bij de spullen kunt
zonder eerst van alles aan de kant te moeten schuiven, met de kans dat alles
weer door elkaar komt te liggen.
Je spullen netjes op hun plek opruimen heeft als groot
voordeel, dat je er niet naar op zoek hoeft. Je spaart jezelf dus veel tijd en
ergernis uit door alles een vaste en logische plek te geven.
Je spullen opbergen op (of dichtbij) de plek waar je ze
gebruikt heeft verder als voordeel, dat je eerder geneigd bent om het direct
weer op te bergen na gebruik, omdat je niet ver hoeft te lopen. En als jij weet
waar iets thuishoort, waardoor je niet eerst hoeft na te denken over waar je het
zult opbergen, dan leg je het ook sneller terug op zijn plek en heb jij een
opgeruimd huis!